donderdag 15 mei 2014

Psychologie en diversiteit

Psychologie:
HC 3: Psychologie en Diversiteit 1
Frank Salemans

Zou je de Big Five, leefgebieden, BPS-model, Balans-model en Maslows behoeftenhiërarchie eens kunnen toepassen:
a)    Op jezelf: schrijf eens een zelfportret a.d.h.v. deze 5 kaders en neem dit op in je blog. Levert dat nog nieuwe inzichten op?
b)    Maak op deze manier ook een portret van iemand uit de doelgroep.

Neem dit op in je blog. Levert dat nog nieuwe inzichten op?
Opdracht 3: Psychologie en diversiteit.

Toen ik (Steven) de opdracht las had ik meteen het idee om de OCEAN te gaan invullen. Ik was naar de site gegaan en deed vervolgens de test. Ik vond sommige vragen voor de handliggend omdat ik wist als dat zou invullen zou dat wel eruit komen. Ik kreeg het gevoel dat deze test niet helemaal mijn persoonlijkheid goed zou schetsen.
Uitslag test, op deze site staat mijn uitslag van de OCEAN test.
<a href="http://nl.outofservice.com/bigfive/results/?o=20&amp;c=25&amp;e=59&amp;a=50&amp;n=49">Ik ben een O20-C25-E59-A50-N49 Big Five!!</a> 

Nadat ik de uitslag las begon ik redelijk te twijfelen. Er zitten een aantal uitslagen tussen waar ik mezelf in kan vinden. Maar er zaten ook een paar tussen waar ik flink twijfelde. Daarom vroeg ik mijn ouders om te kijken wat zij ervan vonden. Misschien heb ik iets ontdenk van mezelf wat ik nog niet wist.
Bij de O van Openheid zette ik vooral mijn vraagteken. “u bent enigszins conventioneel”. Dit zou inhouden dat ik vrij nuchter ben, in weinig geïnteresseerd en oncreatief ben. Hier kon ik en mijn ouders niet helemaal mee eens zijn. Dat ik in veel situaties nuchter over kom, dat zou kunnen. Dit herkende we wel. Maar dat ik in weinig ben geïnteresseerd ervaar ik niet zo en mijn ouders beaamde dit. Zij ervaren mij vrij geïnteresseerd op verschillende gebieden. Dat ik oncreatief zou zijn, ervaar ik mezelf ook niet. Hier konden mijn ouders vrij weinig over zeggen. In hun ogen vonden zij niet dat ik oncreatief ben maar ze konden niet zeggen dat ik heel creatief ben. Dit punt zou ik nog verder willen ontdekken bij mezelf en ga ik terug koppen naar mijn groepsgenoten. Hoe ervaren zij mij op het gebied van creativiteit.
Dat ik bij de C van consciëntieusheid/Ordelijkheid zo laag scoorde had ik en mijn ouders beide niet verwacht. Mijn ouders vertelde mij hier wel bij dat ik hierin wel groeiende ben. Vroeger was ik vrij ongestructureerd. Vooral als het met school te maken had. Maar op het gebied van betrouwbaar hebben ze mij altijd heel hoog geschat en zo ervaar ik dat ook. Vanuit mijn omgeving krijg ik niet het gevoel dat ze mij erg onbetrouwbaar vinden. Als dit wel zo zou zijn, dan had ik mogelijk hier als feedback op ontvangen.
Bij de Letters E ( extraversie), V(Vriendelijkheid) en N (Neuroticisme) konden wij ons beide goed in vinden. Zowel mijn ouders als ik. Dat ik bij sommige punten wat hoger zit als de ander dat zou wel kunnen maar over het algemeen klopt dit beeld wel.


Ik merkte wel dat het maken van deze test een moment opname is. Niet op alle gebieden maar op de meeste wel. Aan het einde van mijn opleiding zou ik deze test nog eens willen maken. Ik ben dan zeer benieuwd wat dan de uitslag zou zijn.

HC5: Psychologie en diversiteit 2.
Kijk goed naar jezelf, welke beelden heb jij dan over jou groepering:
-          Factoren bij de doelgroep
-          Gestaltbenadering van de sociale waarneming
-          Factoren in de sociale context
-          Factoren bij de waarnemer
-          Attributietheorie

Maud (student uit subgroep a) geeft in de tutorgroepbijeenkomst haar uitwerking. Maud verteld in het kort over een situatie uit haar verleden en merkt dan op dat deze situatie een overeenkomst vormt met de doelgroep. Ze verteld dat wanneer een thuissituatie niet stabiel is of er problemen voordoen is de kans groter dat je het verkeerde gaat doen. De eerdere situatie van Maud achtervolgt haar nu ook nog net zoals het verleden van een ex-gedetineerden bij hem doet.

Bij het lezen van deze opdracht en de theorie van psychologie die hier bij hoort, zie ik (Ruby) mezelf vooral terug in de verschillende waarnemingstheorieën die er worden gebruikt. Ik ben namelijk een persoon die iemand gemakkelijk vanuit een hoek kan waarnemen en hier een oordeel uit kan trekken. Het gedrag van een persoon zou ik in eerste instantie interpreteren vanuit de interne attributen theorie. Naarmate je een persoon zou leren kennen zou ik er achter kunnen komen dat ik en attributenfout heb gemaakt en misschien niet zo snel moet oordelen. Tevens vind ik de eerste indruk van iemand erg belangrijk en ligt mijn eerste oordeel hier ook sterk aan vast.

Door alle ervaringen die ik de laatste 3,5 jaar heb opgedaan op diverse stageplekken hebben ervoor gezorgd dat ik mijn oordeel kan uitstellen totdat ik de persoon van meerdere kanten leer kennen. Door al mijn stageplekken heb ik geleerd dat de eerste indruk een kant van een persoon laat zien, maar dat deze persoon veel meer kanten heeft, net zo als ik zelf. 


HC 8: Psychologie en Diversiteit 3
Frank Salemans en Ella Lemmens

Je zit nu zelf aan het eind van de adolescentie of in het begin van de jong-volwassenheid. Je staat voor de ontwikkelingsopgave je identiteit te vinden en die te gaan delen.
-   Wat vraagt dat nu van jou?
-   In hoeverre zijn (pestervaringen of ervaringen die je       ontwikkelingstaak gefrustreerd hebben) van invloed op jou? Zijn sommige ontwikkelingsopgaven je beter afgegaan dan andere?
-   Wat maakt jou tot de persoon die je nu bent?
-   Wat maakt degene die jij interviewt tot wie hij is? Welke (pest)ervaringen en huidige ontwikkelingsopgave zijn voor deze persoon bepalend?

(FILMPJE MAUD)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten