donderdag 15 mei 2014

Culturele antropologie en diversiteit

HC4: Culturele antropologie en diversiteit 1.
In deze opdracht heeft ieder voor zich een diversiteitscirkel gemaakt. Na het maken van de diversiteitscirkel ga je kijken welke elementen van jouw diversiteitscirkel algemeen bekend zijn bij vrienden, familie en klasgenoten. En welke elementen zijn minder bekend.





Ellen
Klasse: Mijn gezin en ik behoren tot een “normale” sociale klasse. Mijn ouders hebben beide een goede baan en buiten hun werk veel vrienden. Wij wonen in een klein dorp met hooguit 2800 inwoners. Het is een hecht dorp, waar veel georganiseerd wordt en waar bijna iedereen elkaar kent.
Religie: Bij mijn geboorte ben ik gedoopt, op 8 jarige leeftijd heb ik de heilige communie gedaan en op mijn 11 jarige leeftijd heb ik ook het vormsel gedaan. Geloof heeft voor mij nooit veel betekend. Ik heb wel een geprobeerd te geloven maar dit heb ik niet langer dan 3 dagen vol gehouden. Ik geloof zeker in iets, maar dat is meer bijgeloof om voor mezelf de controle te houden. Tevens geloof ik dat dingen gebeuren met een reden.
Seksuele oriëntatie: Toen ik als klein meisje het verschil kon herkennen tussen een jongen en een meisje is mijn seksuele voorkeur meteen op de jongens gevallen. Dit is tot en met nu nog nooit anders geweest.
Etniciteit: Ik voel me een echte Nederlander. De manier waarop ik me gedraag in het binnen en buitenland en manier waarop ik me met het land verbonden voel. De directe wijze waarop Nederlanders hun mening uiten en de grote feesten waar een samenhorigheidsgevoel heerst geeft mij een Nederlands gevoel.
Sekse/Gender: Ik ben een vrouw en zo ben ik ook opgevoed. Mijn ouders hebben mij nooit alleen maar vrouwenspeelgoed gegeven maar ook lege, blokken en auto’s. Als ik me als een jongentje wilde verkleden vonden mij ouders dat goed. Mijn voorkeur om vrouw te zijn is vanaf klein kind sterk geweest.
Professionele socialisatie: Voordat ik aan de opleiding Social Work begon heb ik een vooropleiding MBO onderwijsassistent gedaan op niveau 4. In deze 3 jaar heb ik veel leuke en uitdagende stageplekken gehad. Ik heb altijd een bijbaan gehad, omdat mijn ouders en ik het belangrijk vinden om te werken en op je eigen benen te leren staan. Mijn ouders waren beide en mijn zus en broertje zitten nog op school maar hebben ook daarbuiten een bijbaan.
Talent/Handicap: Een talent van mij is dat ik een erg groot inlevingsvermogen heb, waardoor ik goed in iemands huid kan kruipen en de persoon begrijp. Een ander talent van mij is dat ik een groot doorzettingsvermogen heb waarmee ik dingen bereik die k wil bereiken.
Een handicap van mij is dat ik erg onzeker kan zijn over mijn eigen handelen en kennis, wat mij vaker belemmerd in mijn eigen ontwikkelingsproces. Daarnaast kan ik niet goed tegen fouten maken of dingen niet halen, hier wordt ik erg teleurgesteld van in mezelf en verdwijnt in een klap al mijn motivatie.

Elementen die algemeen bekend zijn:
-      Dat ik een dorp woon, een vrouw ben, dat mijn seksuele voorkeur bij het mannelijke geslacht ligt en dat ik een voorleiding heb gedaan en een bijbaan heb.

Elementen die niet algemeen bekend zijn:

-      Dat ik vaker onzeker ben en twijfel over mijn eigen handelingen en kennis. Tevens dat ik zo min mogelijk fouten wil maken en dat als ik een fout maak een groot gedeelte van mijn motivatie wegvalt. 


     HC 7: Culturele Antropologie en Diversiteit 2 (participerende observatie)
     
    Er is maar één manier om participerende observatie toe te passen en dat is erop af gaan. Dus ga (voor zover dat nog niet is gebeurd) op pad en probeer middels observatie zicht te krijgen op je groepering. Verken de leefsituatie, schrijf op wat je opvalt. Waar heb je vragen over, waar erger je je aan, wat verwondert je etc.. Let daarbij op de kleine details! Kijk hoe jouw groepering bijvoorbeeld omgaat met tijd en ruimte.

    Deze vragen vormen de basis voor de volgende stap, probeer aan te sluiten bij een activiteit, doe gewoon mee en geef je ogen en oren goed de kost. Schrijf wederom op wat je opvalt.

    Hiermee heb je een mooie basis verzameld om eens met iemand van de groepering in gesprek te gaan en een antwoord te krijgen op alle vragen die je inmiddels hebt verzameld.

HC13: Culturele antropologie en diversiteit 3, Religie.
Wat is de betekenis van religie voor jezelf en voor je groepering.

    De groepering die wij toegewezen hebben haalt hier vooral zijn moed, hoop en motivatie vandaan. Sommige ex- gedetineerden worden door hun samenleving niet meer gezien als een burger maar als een boef. De hoop en motivatie die hun uit het bijgeloof en hun religie halen zorgt ervoor dat ze niet zo snel op het verkeerde pad komen. Ze hebben nog hoop dat het over een paar jaar beter gaat. Op deze manier maken ze al het ongrijpbare grijpbaar zodat ze een beeld op de toekomst hebben in plaats van alleen maar terug te kijken op hun verleden. Het religie kan tevens een gevoel van vergiffenis geven, zodat ze zonder telkens geconfronteerd te worden met hun eigen, nieuwe doelen kunnen maken en deze kunnen behalen. Het geeft deze doelgroep steun en controle in een lastige periode met veel onzekerheid. In Nederland is er ook een project groep “kerken met stip”. Kerken met Stip zijn laagdrempelige, gastvrije locaties waar men belangstelling aan de dag legt voor ex-gedetineerden die een nieuw begin willen maken. De projectgroep werkt samen met onder meer Stichting Exodus Nederland.

    Ik (Ellen) ben gedoopt, heb de communie en het vormsel gedaan. Uiteindelijk heb ik daar niks mee gedaan en heb ik niet heel met religie. Toch geloof ik wel in iets, ik geloof namelijk dat dingen gebeuren met een reden en niet zomaar. Daarnaast ben ik wel bijgelovig wat zorgt voor een houvast (controle) in mijn leven.

    Voor sommige ex-gedetineerden die religieus zijn opgevoed speelt religie een grote rol, ze vinden daarin een bepaalde vergiffenis voor hun daden. Want bij de meeste religies kun je slechte daden goed maken door te bidden, vergiffenis vragen bij je god, en door vele goede daden te doen in de toekomst. Ik denk dat religie belangrijk is voor deze mensen omdat ze niet altijd vergiffenis in hun omgeving kunnen vinden en vaak lukt dat wel in het geloof. Ook geeft het een duidelijke leidraad voor als je weer het goede pad op wilt gaan. Ik had vernomen van de door mij geïnterviewde persoon dat hij veel troost vond in het geloof toen hij in de gevangenis zat, hij kon al zijn daden en gevoelens vertellen aan zijn God zonder dat iemand daar een mening over moest hebben. Het gaf hem een veilig en opgelucht gevoel.


    Voor mij (Liza) heeft religie niet altijd een grote rol gespeeld, ik ben dan ook niet streng religieus opgevoed. Vroeger keerde ik mij tot het geloof als ik in een moeilijke tijd zat, tegenwoordig keer ik mij meer naar het spirituele in mij. Ik zoek liever de antwoorden in mij zelf dan in een geloof.


HC 13: Culturele Antropologie en Diversiteit 3 (religie)
Chantal van Lieshout en Ankie Hendrix

    Uitgaande van de gedachte dat religie van alle tijden is en in elke samenleving voorkomt is het interessant om stil te staan bij de betekenis van religie voor jezelf en voor je groepering. Op wat voor manier probeert jouw groepering grip te houden op situaties waar ze zelf niet alle controle over hebben? Hoe gaan ze om met onzekerheden waar ze geen grip op hebben en op welke manier proberen ze toch invloed uit te oefenen? En hoe ben jij daar zelf mee bezig?

      Zelf heb ik (Ruby) niks met religie. Dit zal voort zijn gekomen uit het feit dat ik niet ben gedoopt. Ook mijn ouders zijn beide niet katholiek waardoor ik ook alleen in de kerk kom als er bruiloften of begrafenissen zijn.
    Verder bidden we niet thuis en geloof ik persoonlijk niet in god en het hiernamaals.
    De groepering ex-gedetineerden, is naar mijn mening, te groot om te beslissen of de groep wel of niet gelovig is. Wel heb ik vaker verhalen gehoord dat gedetineerden gelovig worden, om goed gedrag te tonen en dus eerder vrij te komen. Hierbij gebruiken ze dan geloof niet waarvoor het is bedoeld, maar om eerder uit de bak te komen.

    De ex-gedetineerde die ik heb geïnterviewd was en is niet gelovig. Hij wilde hier ook niet over uitweidde wat ik ook snapte. Wanneer iemand tegen mij over het geloof begint te praten, gaat het ‘t ene oor in en het andere weer uit. 


HC 17: Culturele Antropologie en Diversiteit 4 (gender)
Marijke Sniekers

Welke individuele genderrolpatronen zie je terug bij de groep die en het individu dat je hebt leren kennen? Met welke genderverwachtingen en -normen hebben de groep en het individu te maken?
    Hoe gaan de groep en het individu er tegenin en hoe gaan ze erin mee?

     Het klassieke gezin
    In Nederland hebben is er een tijd geweest dat er alleen klassieke gezinnen bestonden. De vrouw werkte totdat ze trouwde, daarna zorgde de vrouw voor het huishouden en de kinderen. De man werkte dan en zorgde voor het inkomen om zijn gezin te onderhouden.

     Het moderne gezin
    De vrouwen van nu werken, niet alleen tot dat ze getrouwd zijn maar in veel gevallen ook wanneer ze getrouwd zijn. De meeste vrouwen kiezen tegenwoordig eerst voor hun carrière en daarna pas voor kinderen. De man deelt in de moderne tijd dus ook mee in het huishouden want de vrouw kan niet alles alleen doen.

     Het standpunt van het Christendom
    Het christelijk standpunt kun je in twee verschillende visies verdelen. Het traditionele en de moderne visie.
    De traditionele visie zegt dat mannen en vrouwen geestelijk en biologisch verschillend zijn. Dat wil zeggen dat de man onderneemt en de vrouw verzorgd. Ook brengt de vrouw de gevoelens terwijl de man het verstand brengt en ga zo maar door. Ook zegt de visie dat man en vrouw niet gelijk maar gelijkwaardig zijn, ieder binnen hun eigenheid.

    De moderne visie zegt dat de rol van man en vrouw niet in de aard maar in de opvoeding zit. Je leert dus dat de man en vrouw verschillend zijn en dat ze verschillende taken hebben. De vrouw kan gewoon buitenshuis haar taken doen en dat mannen ook gewoon hun gevoelens kunnen uiten en huishoudelijk werk doen.

     Het standpunt van de Islam
    Het islamitische standpunt zegt dat het individu centraal staat, daarna de groep. De individu betekent een wezen met een eigen verantwoordelijkheid. De groep is je gezin, je familie of de buurt waarin je woont.
    De belangrijkste groep is de familie. De familie staat boven het individu en is verdeeld in verschillende rangen. Eerst de mannen, daarna de vrouwen. De mannen zorgen voor de taken buitenshuis (financiën en werk) en de status van de familie. De vrouwen moeten zorgen om zo veel mogelijk kinderen te krijgen,
    omdat dat een teken is dat je als gezin het goed hebt. De taken van de vrouw zijn binnenshuis (het huishouden en de opvoeding van de kinderen).

     Het standpunt van het Feminisme
    Het standpunt van het feminisme zegt dat de vrouw wordt achtergesteld ten opzichte van de man. Simone de Beauvoir (denker van de feministische levensbeschouwing en schrijfster van beroemde feministische boeken) heeft veel voor de vrouw gedaan en heeft ook boeken geschreven, zoals de tweede sekse. Daarin schreef ze dat de vrouw altijd de tweederangs positie heeft gehad en dat je niet zelf hebt gekozen om een vrouw te worden, maar de natuur. Ook schreef ze dat de vrouw zich bewust moest worden dat ze niet afhankelijk moest zijn van haar man, maar zelfstandig moest worden (Plazilla, n.d.).

    Plazilla. (n.d.). Wat doe ik en wat doet zij? – De rollen van vroeger en nu voor man en vrouw. Gevonden op het world wide web op 4 juni 2016

Geen opmerkingen:

Een reactie posten