Psychologie:
HC 3: Psychologie en Diversiteit 1
Frank Salemans
Zou je de Big Five, leefgebieden,
BPS-model, Balans-model en Maslows behoeftenhiërarchie eens kunnen toepassen:
a) Op
jezelf: schrijf eens een zelfportret a.d.h.v. deze 5 kaders en neem dit op in
je blog. Levert dat nog nieuwe inzichten op?
b) Maak
op deze manier ook een portret van iemand uit de doelgroep.
Neem dit op in je blog. Levert dat nog
nieuwe inzichten op?
Opdracht 3: Psychologie en diversiteit.
Toen ik (Steven) de opdracht las had ik meteen het idee om de OCEAN te gaan invullen. Ik
was naar de site gegaan en deed vervolgens de test. Ik vond sommige vragen voor
de handliggend omdat ik wist als dat zou invullen zou dat wel eruit komen. Ik
kreeg het gevoel dat deze test niet helemaal mijn persoonlijkheid goed zou
schetsen.
Uitslag test, op deze site staat mijn uitslag van de OCEAN
test.
<a href="http://nl.outofservice.com/bigfive/results/?o=20&c=25&e=59&a=50&n=49">Ik
ben een O20-C25-E59-A50-N49 Big Five!!</a>
Nadat ik de uitslag las begon ik redelijk te twijfelen. Er
zitten een aantal uitslagen tussen waar ik mezelf in kan vinden. Maar er zaten
ook een paar tussen waar ik flink twijfelde. Daarom vroeg ik mijn ouders om te
kijken wat zij ervan vonden. Misschien heb ik iets ontdenk van mezelf wat ik
nog niet wist.
Bij de O van Openheid zette ik vooral mijn vraagteken. “u
bent enigszins conventioneel”. Dit zou inhouden dat ik vrij nuchter ben,
in weinig geïnteresseerd en oncreatief ben. Hier kon ik en mijn ouders niet
helemaal mee eens zijn. Dat ik in veel situaties nuchter over kom, dat zou
kunnen. Dit herkende we wel. Maar dat ik in weinig ben geïnteresseerd ervaar ik
niet zo en mijn ouders beaamde dit. Zij ervaren mij vrij geïnteresseerd op
verschillende gebieden. Dat ik oncreatief zou zijn, ervaar ik mezelf ook niet.
Hier konden mijn ouders vrij weinig over zeggen. In hun ogen vonden zij niet
dat ik oncreatief ben maar ze konden niet zeggen dat ik heel creatief ben. Dit
punt zou ik nog verder willen ontdekken bij mezelf en ga ik terug koppen naar
mijn groepsgenoten. Hoe ervaren zij mij op het gebied van creativiteit.
Dat ik bij de C van consciëntieusheid/Ordelijkheid zo laag
scoorde had ik en mijn ouders beide niet verwacht. Mijn ouders vertelde mij
hier wel bij dat ik hierin wel groeiende ben. Vroeger was ik vrij
ongestructureerd. Vooral als het met school te maken had. Maar op het gebied
van betrouwbaar hebben ze mij altijd heel hoog geschat en zo ervaar ik dat ook.
Vanuit mijn omgeving krijg ik niet het gevoel dat ze mij erg onbetrouwbaar
vinden. Als dit wel zo zou zijn, dan had ik mogelijk hier als feedback op
ontvangen.
Bij de Letters E ( extraversie), V(Vriendelijkheid) en N (Neuroticisme)
konden wij ons beide goed in vinden. Zowel mijn ouders als ik. Dat ik bij
sommige punten wat hoger zit als de ander dat zou wel kunnen maar over het
algemeen klopt dit beeld wel.
Ik merkte wel dat het maken van deze test een moment opname is. Niet op alle gebieden maar op de meeste wel. Aan het einde van mijn opleiding zou ik deze test nog eens willen maken. Ik ben dan zeer benieuwd wat dan de uitslag zou zijn.
Kijk goed naar jezelf,
welke beelden heb jij dan over jou groepering:
-
Factoren
bij de doelgroep
-
Gestaltbenadering
van de sociale waarneming
-
Factoren
in de sociale context
-
Factoren
bij de waarnemer
-
Attributietheorie
Maud (student uit subgroep a) geeft in de tutorgroepbijeenkomst haar
uitwerking. Maud verteld in het kort over een situatie
uit haar verleden en merkt dan op dat deze situatie een overeenkomst vormt met
de doelgroep. Ze verteld dat wanneer een thuissituatie niet stabiel is of er
problemen voordoen is de kans groter dat je het verkeerde gaat doen. De eerdere
situatie van Maud achtervolgt haar nu ook nog net zoals het verleden van een
ex-gedetineerden bij hem doet.
Bij het lezen van deze opdracht en de theorie van
psychologie die hier bij hoort, zie ik (Ruby) mezelf vooral terug in de verschillende
waarnemingstheorieën die er worden gebruikt. Ik ben namelijk een persoon die
iemand gemakkelijk vanuit een hoek kan waarnemen en hier een oordeel uit kan
trekken. Het gedrag van een persoon zou ik in eerste instantie interpreteren
vanuit de interne attributen theorie. Naarmate je een persoon zou leren kennen
zou ik er achter kunnen komen dat ik en attributenfout heb gemaakt en misschien
niet zo snel moet oordelen. Tevens vind ik de eerste indruk van iemand erg
belangrijk en ligt mijn eerste oordeel hier ook sterk aan vast.
Door alle ervaringen die ik de laatste 3,5 jaar heb
opgedaan op diverse stageplekken hebben ervoor gezorgd dat ik mijn oordeel kan
uitstellen totdat ik de persoon van meerdere kanten leer kennen. Door al mijn
stageplekken heb ik geleerd dat de eerste indruk een kant van een persoon laat
zien, maar dat deze persoon veel meer kanten heeft, net zo als ik zelf.
HC 8: Psychologie en Diversiteit 3
Frank Salemans en Ella Lemmens
Je zit nu zelf aan het eind van de
adolescentie of in het begin van de jong-volwassenheid. Je staat voor de
ontwikkelingsopgave je identiteit te vinden en die te gaan delen.
- Wat
vraagt dat nu van jou?
- In
hoeverre zijn (pestervaringen of ervaringen die je ontwikkelingstaak
gefrustreerd hebben) van invloed op jou? Zijn sommige ontwikkelingsopgaven je
beter afgegaan dan andere?
- Wat
maakt jou tot de persoon die je nu bent?
- Wat
maakt degene die jij interviewt tot wie hij is? Welke (pest)ervaringen en
huidige ontwikkelingsopgave zijn voor deze persoon bepalend?
(FILMPJE MAUD)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten